De term wetenschapsoriëntatie staat voor wetenschappelijke toerusting van de leerling. Deze website analyseert de mogelijkheden in het vwo.
Die wetenschappelijke toerusting bestrijkt de volgende drie gebieden.
A. Academische vaardigheden, zoals:
- een onderzoeksvraag formuleren
- informatievaardigheden
- argumentatievaardigheden
- presenteren
- evalueren
- reflecteren
B. Wetenschapsfilosofie, waarbij vijf kernvragen centraal staan:
- Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand?
- Hoe wordt wetenschappelijke kennis gebruikt?
- Hoe bepaal je de betrouwbaarheid van wetenschappelijke kennis?
- Hoe beïnvloeden samenleving en wetenschap elkaar?
- Mag alles wat kan?
C. Overzichtskennis:
- de grote verhalen van de wetenschap die iedereen moet kennen, zoals ecologie, evolutie, inzichten omtrent gedrag, “nature and nurture”, het beeld van materie, het beïnvloeden van materie en van levensvormen, het beeld van zonnestelsel en heelal
- binnen de samenleving actuele wetenschappelijke thema’s, zoals duurzaamheid, globalisering, schaarste en verdeling, informatietechnologie, gezondheid en zorg.
Op deze site zijn de vijf kernvragen van domein B gebruikt om aanknopingspunten met vakken in beeld te brengen.
Aanleiding voor deze analyse was de veranderende status van het vak algemene natuurwetenschap, ANW, dat een belangrijke bijdrage levert aan wetenschapsoriëntatie.
Per 1 augustus 2015 zal ANW niet langer voor alle vwo-leerlingen verplicht zijn. Uit programma-analyse van de overige vakken blijkt, dat die vrijwel allemaal bruikbare aanzetten tot wetenschapsoriëntatie bevatten.
Vier arrangementen blijken, op basis van een schoolpraktijkverkenning ‘Voorbereidend wetenschappelijk’. Enschede: SLO, 2014 het meest levensvatbaar.